Kerstman

Het plot door Viktor Rydberg. Foto: het huisje aan de voet van de berg door John Bauer.
Foto: het huisje aan de voet van de berg door John Bauer

Oorspronkelijk gepubliceerd in Ny Illustrerad Tidning 1881.

De midwinternacht is koud,
de sterren fonkelen en schitteren.
Allemaal slapen in een eenzame tuin
diep onder het middernachtelijk uur.
De maan loopt haar stille pad,
de sneeuw schijnt wit op dennen en sparren,
de sneeuw schijnt wit op de daken.
Alleen de plot is wakker.

Daar zo grijs staand bij de schuurdeur,
grijs tegen de witte drift,
kijkend, zoals vele winters in het verleden,
tegen de maanschijf,
kijkend naar het bos, waar sparren en dennen
trekt rond de binnenplaats zijn donkere muur,
denkt na, hoewel het niet zal boten,
over een vreemd raadsel.

Hij haalt zijn hand door zijn baard en haar,
schudde zijn hoofd en pet -
"Nee, dat raadsel is te moeilijk,
nee, ik raad dit niet" -
slaat toe, zoals hij van plan is, binnenkort
zulke vragende gedachten weg,
kan worden geregeld en gemaakt,
hun werk kunnen doen.

Gaat naar het vishuis en het gereedschapsschuurtje,
voelt alle sloten -
de koeien dromen bij het licht van de maan
zomerdromen in de kraampjes;
vergeet het harnas en de zweep en leeg
Pålle in de stal heeft ook een droom:
de kribbe waar hij overheen leunt
gevuld met geurige klaver; -

Gaat naar het hek voor lammeren en schapen,
kijk, hoe ze daar slapen;
gaat naar de kippen, waar de haan staat
trots op zijn hoogste stok;
Karo in hondenbots stro voelt goed,
wordt wakker en kwispelt lichtjes met zijn staart,
Karo kent zijn kerstman,
ze zijn goede vrienden.

De Kerstman sluipt als laatste om te zien
de bedienden het beste,
lang en goed merkte hij, dat de
zijn ijver in ere te houden;
de kinderkammen hij dan op zijn tenen
naderend om de schattige kleintjes te zien,
laat niemand het verafschuwen:
het is zijn grootste geluk.

Dus hij heeft ze gezien, vader en zoon,
schoon door vele verbindingen
sluimeren als een kind, maar vanwaar
ze zijn toch hierheen gekomen, of niet?
Familie volgde al snel op familie,
bloeide, verouderde, ging - maar waar?
Het raadsel, dat niet toelaat
Raad eens, kom nog eens!

Het plot dwaalt af naar de schuurzolder:
daar heeft hij zijn woning en vesting
hoog op de heuvel in de geur van hooi,
dicht bij het zwaluwnest;
nu het zwaluwnest leeg is,
maar in de lente met bladeren en bloemen
zal ze waarschijnlijk terugkomen,
gevolgd door zijn ondeugende echtgenote.

Dan moet ze altijd kwetteren over
veel reisherinneringen,
niets zo goed over het raadsel, dat
beweegt in de geest van de plot.
Door een scheur in de muur van de schuur
de maan schijnt op de baard van de oude man,
de strook op de baard glanst,
De Kerstman zit te piekeren en te denken.

Het bos is stil en het platteland helemaal,
het leven daarbuiten is bevroren,
alleen van veraf van de val van de stroomversnellingen
kan je heel langzaam het geluid horen.
Santa luistert en, half in een droom,
denkt dat hij de stroom van de tijd hoort,
vraagt zich af waar het heen zal gaan,
vraag me af, waar de bron kan zijn.

De midwinternacht is koud,
de sterren fonkelen en schitteren.
Allemaal slapen in een eenzame tuin
goed tot morgen uur.
De maan laat haar stille spreuk zakken,
de sneeuw schijnt wit op dennen en sparren,
de sneeuw schijnt wit op de daken.
Alleen de plot is wakker.

Abonneer je op YouTube:


Als je het waardeert Allmogens Onafhankelijk werken om onze mooie Zweedse geschiedenis en Noordse cultuur uit te beelden, u bent van harte welkom om iets leuks te kopen in de winkel of ons te steunen met een vrijwillige donatie. Dank u bij voorbaat!

Steun Allmogens via Swish: 123 258 97 29
Steun Allmogens door sluit u aan bij
Steun Allmogens in uw testament

Populaire poëzie