Winkel onze historische kaarten

Pasen

Foto: Gullers, KW / Nordiska museet (CC BY-NC-ND)
Torgny Segerstedt, 1940. Foto: Gullers, KW / Nordiska museet (CC BY-NC-ND)

"De afwisseling tussen dood en leven, tussen duisternis en licht, tussen groei en verwelking houdt nooit op. Alle levende wezens zijn gedoemd te sterven. De dood herrijst." - Torgny Segerstedt, 3 april 1926

De grote keerpunten van de jaarlijkse wedloop hebben voor de mensheid het ritme gemarkeerd van het eeuwige duel tussen dood en leven. Zij hebben niet alleen de wisselende overwinningen van zon en duisternis, warmte en koude gevolgd en geobserveerd, maar hebben zich ook spelers in het drama gevoeld. De feesten van midwinter en midzomer, van de lente en het zaaien, maar ook van de herfst en de oogst, hebben uitdrukking gegeven aan de medeplichtigheid die de kinderen van moeder aarde voelen met het leven dat uit haar schoot te voorschijn komt en, wanneer het voorbijgaat, daar opnieuw zijn toevlucht zoekt. De mensen zaten niet op de tribune en keken naar het schouwspel; zij waren en voelden zich noodlottig verbonden met datgene wat de eeuwige cyclus timede.

Al vroeg beeldden zij in dramatische vorm de strijd uit tussen de natuurkrachten waaraan zij deelnamen. Zij stelden zich voor dat zij op die manier hun rol als speelbal van deze krachten konden inruilen voor die van medebepalende heerser. Toen zij verschenen als de beelden van leven en dood, grepen zij die aan en konden hun worstelingen de uitkomst geven die zij wensten. Zij vertegenwoordigden niet, maar belichaamden de verwarmende en levengevende kracht of het vallei-achtige bestaan beneden in de ingewanden van de aarde. De gesproken woorden beschreven niet, maar brachten de krachten in beweging waarover werd gesproken. Toen de altijd actieve dichterlijke verbeelding zich meester maakte van deze capriolen, kreeg de voorstelling de vorm van een historische gebeurtenis. Er was eens een glorieuze koningszoon, die werd doodgereten door een wild zwijn, begraven en begraven, tot de tranen van vrouwen hem uit het zwarte slijk haalden. Ter herinnering aan de gebeurtenis, zo werd gezegd, werd hetgeen gebeurd was sindsdien dramatisch in beeld gebracht.

In het christendom nam de spanning van het drama toe. Het was de eniggeboren Zoon van de levende God, die werd gedood, de schandelijke dood van een misdadiger onderging, en na twee dagen in de schaduwrijke zalen van de Hades, terugkeerde naar de aarde en tenslotte opsteeg naar de hemelsferen. De contrasten konden niet sterker gemaakt worden, de afwisseling van het drama niet heviger. Met Pasen werd deze gebeurtenis herdacht, die beslissend was voor de hele schepping van God. Het lentefeest werd naar een hoger plan getild zonder de essentie ervan te veranderen. De oude snaren bleven trillen met de sombere stemming van Goede Vrijdag en de blijde boodschap van Pasen. Het ontwaken van de natuur, het ontluiken van bloemen uit de grond, werd een symbool van de gebeurtenis in de geschiedenis die het ras had verlost van het geweld van dood en zonde. Natuur en heilsmystiek waren met elkaar verweven.

Nu is de gebeurtenis in zijn orde vervaagd tot het beeld van het verloop van de natuur. Maar achter de wedergeboorte van de vegetatie door zon en warmte gaat voor allen ook de voortdurende wedergeboorte van andere goede krachten schuil. Onze menselijke behoefte om het uiterlijke en tastbare te projecteren in de wereld van ideeën en gedachten is eeuwig ondraaglijk. En is dat niet in principe waar? Is ons bestaan niet één en verenigd? De levengevende krachten zijn onderling verbonden, het hoogste geestelijke is hetzelfde als de levengevende kracht van de natuur, alleen gezien vanuit een ander gezichtspunt dan dat waaronder het verschijnt in zijn tweede en iets grovere vorm. Vorst en sneeuw kunnen de levenskracht wegdrijven. Goede gedachten en goede bedoelingen en de kracht om ze in daden om te zetten, verdorren en sterven soms in de ijzige kou. Geen van beide kan permanent vernietigd worden. Mannen worden lichamelijk en geestelijk afstotend, stinkend en gemeen voor hen die met koude en heldere ogen toekijken. Het zijn hulpeloze, ellendige wezens, snikkend van angst voor de duisternis om hen heen, en verteerd van verlangen naar het licht, voor wie met warme ogen kijkt. Zij glijden voorbij als schaduwen in de stormen van de nacht, contourloos, levenloos, komend uit het niets en verdwijnend in het niets. Hun verdriet en angst, hun droom en wil verstrooien zonder een spoor in de ruimte. Toch worden hun goede bedoelingen of mooie gedachten niet vernietigd. Zij zijn vluchtiger dan een briesje, duurzamer dan alles wat ons het meest solide van alle vaste stoffen lijkt. Ze komen weer op, net zoals de zon weer opkomt en de planten na de winterslaap weer uit het mos ontspringen.

De wereld van de mensen kan desolaat, winters en doods worden. De scheppende krachten krijgen echter na verloop van tijd altijd de controle terug. De afwisseling tussen dood en leven, tussen duisternis en licht, tussen groei en verwelking, houdt nooit op. Alle levende wezens zijn gedoemd te sterven. De doden herrijzen. Door de individuen die in verval zijn geraakt, gaat het leven van het gezin verder; door de gedachten en de wil van de individuen baant de ziel van het gezin zich een weg naar horizonten die nog niet zijn gezien. De essentie van het leven is eeuwig ritme.

Abonneer je op YouTube:


Als je het waardeert Allmogens Onafhankelijk werken om onze mooie Zweedse geschiedenis en Noordse cultuur uit te beelden, u bent van harte welkom om iets leuks te kopen in de winkel of ons te steunen met een vrijwillige donatie. Dank u bij voorbaat!

Steun Allmogens via Swish: 123 258 97 29
Steun Allmogens door sluit u aan bij
Steun Allmogens in uw testament

Populaire oude teksten