Uit de gedichtenreeks "Ett folk", voor het eerst gepubliceerd in Svenska Dagbladet op 22 september 1899; later opgenomen in de bundel Nya dikter uit 1915.
Zo waar dat we een vaderland bezitten,
we hebben het allemaal evenveel geërfd,
met hetzelfde recht en met dezelfde band
voor zowel de armen als de rijken;
en daarom willen we vrij stemmen
zoals voorheen tussen schilden en bogen,
maar niet gewogen in het midden van de kooplieden,
zoals geldzakken op weegschalen.
We vochten samen voor huis en haard,
toen onze kusten werden verbrand.
Niet alleen de heren namen het zwaard op,
toen het waarschuwingslampje ging branden.
Niet de meesters alleen gingen ten onder
maar ook de dienaren van de mannen.
Het is een schande, het is een smet op de Zweedse vlag,
dat burgerrechten geld is.
Het is een schande om te zitten, zoals wij hebben gedaan,
en tempels naar andere werelden,
maar stenen gooien naar je eigen poort
en slecht over onszelf spreken.
We zijn het beu om te bloeden voor onze eigen dolk,
om het hart van het hoofd te scheiden;
zullen we één volk zijn,
en we zijn en worden wat we willen.
Abonneer je op YouTube:
Als je het waardeert Allmogens Onafhankelijk werken om onze mooie Zweedse geschiedenis en Noordse cultuur uit te beelden, u bent van harte welkom om iets leuks te kopen in de winkel of ons te steunen met een vrijwillige donatie. Dank u bij voorbaat!
Steun Allmogens via Swish: 123 258 97 29
Steun Allmogens door sluit u aan bij
Steun Allmogens in uw testament